Hoe werkt het overgangsrecht indien bij ministeriële regeling een lager bezoldigingsmaximum is vastgesteld?

N.B. Deze Q&A betreft overgangsrecht in verband met de invoering van sectorale regelgeving op grond van de WNT. Dit overgangsrecht kan nog steeds ontstaan. Echter, voor zover dit regelingen betreft die in de periode 2014 tot 2016 zijn ingevoerd, is dit overgangsrecht inclusief afbouwschema’s en rekentool per (uiterlijk) 1 januari 2023 geëxpireerd en dus materieel uitgewerkt.

Bestaande bezoldigingsafspraken boven het bij ministeriële regeling vastgestelde bezoldigingsmaximum (bijvoorbeeld in de sectoren zorg, onderwijs en wonen) worden gedurende een termijn van vier jaar na inwerkingtreding van de ministeriële regeling gerespecteerd. Daarna moet de bezoldiging in drie jaar worden teruggebracht tot het op dat moment voor de topfunctionaris geldende lagere bezoldigingsmaximum.

Indien de bezoldigingsafspraak al voor de inwerkingtreding van de ministeriële regeling onder de toepassing van het overgangsrecht viel, blijft de aanvangsdatum van dat overgangsrecht het startpunt voor het overgangsrecht. Met andere woorden de vierjaarstermijn begint in dat geval niet opnieuw bij de inwerkingtreding van de ministeriële regeling te lopen.

Gedetailleerde informatie over de afbouwschema’s volgend uit de inwerkingtreding van sectorale regelgeving uit de periode 2014 – 2016 is te vinden in dit afbouwschema.