Hoe wordt de deeltijdfactor voor een topfunctionaris in dienstbetrekking bepaald?

Het uitgangspunt voor bepaling van de deeltijdfactor in het kader van de WNT is de werkelijke omvang van het dienstverband per week. Normaal gesproken zal deze overeenkomen met  de omvang van het dienstverband die is vastgelegd, respectievelijk overeengekomen, in een besluit, overeenkomst, opdracht of contract.

Indien er sprake is van feitelijk minder gewerkte uren dan zoals bovenomschreven is vastgelegd én dat het gevolg is van individuele afspraken (en niet van in de cao, de rechtspositie of een wettelijk voorschrift geregelde omstandigheden zoals ongeschiktheid tot werken wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid of opgenomen vakantiedagen), dan moet de deeltijdfactor voor het betreffende tijdvak worden vastgesteld op basis van de daadwerkelijk gewerkte uren.

De deeltijdfactor wordt als volgt bepaald: deel het aantal daadwerkelijk gewerkte uren per week door het gebruikelijk aantal uur per week voor een voltijds dienstbetrekking bij de WNT-instelling waar de topfunctionaris een dienstbetrekking heeft. Pas deze berekening per tijdvak over een kalenderjaar toe. Tel de deeltijdfactoren per tijdvak vervolgens bij elkaar op en deel het verkregen totaal door het aantal tijdvakken in het betreffende kalenderjaar naar rato van de duur van het dienstverband.

Bijvoorbeeld:

De omvang van het dienstverband zoals bovenomschreven vastgelegd is voor een topfunctionaris 36 uur per week. Feitelijk wordt daadwerkelijk in een of meer tijdvakken 18 uur per week gewerkt en er is geen sprake van bijvoorbeeld ziekteverzuim of opgenomen vakantieverlof. Binnen de betreffende WNT-instelling is de gebruikelijke omvang van een voltijds dienstverband 36 uur per week. Stel dat dit vier weken heeft geduurd en betrokkene het hele kalenderjaar in functie is geweest, dan is de gewogen gemiddelde deeltijdfactor voor het gehele kalenderjaar de som van 48 keer 1 fte en vier keer 0,5 fte, gedeeld door 52, te weten 0,96 fte.

Feitelijk meer gewerkte uren leiden alleen tot een hogere factor, als:

  • de instelling aantoonbaar heeft ingestemd met deze uren én
  • aantoonbaar is dat een prestatie is geleverd voor deze uren én
  • door de instelling beloning is uitbetaald voor deze uren.

NB. Bij een deeltijdfactor van meer dan 1 fte wordt de omvang van het dienstverband voor de berekening van het bezoldigingsmaximum op 1 fte gesteld.