Hoe ziet het overgangsrecht er op hoofdlijnen uit?

Bestaande bezoldigingsafspraken boven het bij wet vastgestelde bezoldigingsmaximum, worden gedurende een termijn van vier jaar na het van toepassing worden van de wet onder voorwaarden gerespecteerd. Daarna moet de bezoldiging in drie jaar worden teruggebracht tot het voor de topfunctionaris geldende bezoldigingsmaximum. Er kan slechts één keer overgangsrecht worden toegepast op een bestaande bezoldigingsafspraak.

Het overgangsrecht in verband met de inwerkingtreding van de WNT (2013), de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT (2015-2016) en de sectorale regelgeving met klassen met lagere bezoldigingsmaxima (2014-2016) is per 1 januari 2023 geëxpireerd en dus materieel uitgewerkt. De beschrijving hiervan is om historische redenen gehandhaafd.

Gedetailleerde informatie over de afbouwschema’s volgend uit de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT of de inwerkingtreding van sectorale regelgeving is te vinden op deze pagina.

Er kan in de volgende situaties, onder voorwaarden, nog steeds nieuw recht op het overgangsrecht ontstaan:

  • De invoering van klassen met lagere bezoldigingsmaxima bij ministeriële regeling voor rechtspersonen of instellingen die voorheen onder het algemeen bezoldigingsmaximum van artikel 2.3 WNT vielen.
  • De WNT wordt van toepassing op een rechtspersoon of instelling als gevolg van wijziging van de bijlage bij de WNT.
  • Een WNT-instelling wordt als gevolg van ongewijzigde criteria ingedeeld in een lagere bezoldigingsklasse op grond van een sectorale regeling.
  • De WNT wordt van toepassing op een rechtspersoon of instelling als gevolg van verlening van een subsidie.