Wanneer valt een verhoging van de bezoldiging onder het overgangsrecht?
Verhogingen van de bezoldiging vallen onder het overgangsrecht als de verhoging en de wijze waarop deze wordt berekend, eenduidig zijn overeengekomen voor de inwerkingtreding van de wet (of indien van toepassing de ministeriële regeling). Daarvan is bijvoorbeeld sprake als de indexering en wijze waarop dat plaatsvindt in de arbeidsovereenkomst of aanstelling zelf is opgenomen dan wel doordat daarin wordt verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst waarin de indexering en de wijze waarop deze plaatsvindt, wordt bepaald.
Verhogingen van de bezoldiging zijn alleen toegestaan in de periode dat bestaande bezoldigingsafspraken worden gerespecteerd. Het overgangsrecht geldt zowel ingeval de bezoldiging voorafgaand aan de verhoging al boven het voor de topfunctionaris geldende bezoldigingsmaximum uitkwam als ingeval de bezoldiging pas door de verhoging het maximum overstijgt. De overgangstermijn vangt aan vanaf het moment van de inwerkingtreding van de wet (of indien van toepassing de ministeriële regeling).
De volgende informatie geldt alleen voor het overgangsrecht in verband met de inwerkingtreding van de WNT (2013). Voor de bezoldiging die hoger is dan het op 1 januari 2013 geldende wettelijke (of bij ministeriële regeling bepaalde) bezoldigingsmaximum en die onder het overgangsrecht valt, geldt bovendien nog het volgende. Als het dienstverband al bestond voor 1 januari 2013 en de verhoging tussen 6 december 2011 en 1 januari 2013 werd afgesproken, geldt het overgangsrecht niet voor die verhoging. Voor het overgangsrecht blijven dan de bezoldigingsafspraken zoals deze bestonden voor 6 december 2011 bepalend.